-"het is maar goed dat dit land zo'n goed busnetwerk heeft".
-"waarom?"
-"want als je vrienden aan je foto's zien hoe ongelofelijk
paradijselijk het hier is en ze besluiten en-masse om tickets te
boeken, dan hoef je ze niet allemaal van hot naar her rond te rijden"
aldus de conversatie die ik met Jurgen van de Belgische ambassade had.
En hij had alleszins gelijk. Van die bussen bedoel je? Ja, ook, maar
vooral over dat paradijs. Afgelopen hemelvaartsweekend was onze eerste
echte gelegenheid om dit land eens wat verder te verkennen. Bovenaan op
het lijstje stond de Pacifische kust die in deze tijd van het jaar nog
niet al te zwaar lijdt onder de regens. Dus de Pajero (hier overigens
Montero) werd ingeladen met weekendtassen, kinders, schoonmoeder,
vrouwlief en een heleboel water, want ja, de wegen op het Nicoya
schiereiland zouden niet zo begaanbaar zijn en je zou toch maar eens
ergens vast komen te zitten. Dat laatste bleek 100% mee te vallen (als
je het vergelijkt met de
dirtroads die we hebben gereden in
Zimbabwe, Ethiopie, Mozambique, etc.). Sterker nog, het bleken alleen
de laatste 35 km naar Playa San Miguel en Punta Islita te zijn die voor
dirtroad moesten doorgaan, en toen het echt even spectaculair ging
stijgen en dalen over een pas, was er netjes een stukje asfalt gelegd.
Ze noemen het hier niet voor niets het Zwitserland van de Tropen.